De nacht leverde niks op, behalve af en toe een klein piepje, je schrikt wel af en toe!
Om 07.10 uur liep de waker van mijn linker hengel uiterst traag omhoog, de beetmelder reageerde niet. Ik slaap nooit tijdens het vissen, dus mijn handen zweefden boven het uiteinde van de hengel, even wachten nog, tjemig wat gaat dat langzaam! Toen de waker bijna boven was vond ik dat het tijd was voor een nadere kennismaking.
De fighting-drag voor de helft dichtgedraaid sloeg ik aan. Dit had ik nog niet eerder meegemaakt met afstandsvissen, snoeihard liep de lijn door de toch stevig afgestelde slip, ik probeerde wat af te remmen of in ieder geval controle te krijgen, maar het ging zo hard dat ik mijn wijsvinger maar van de spoel afhaalde, aauuww.
Dertig, veertig meter liep ie weg, dus op een afstand van zeg maar 100 meter begon de eigenlijke dril. Wauw!
Het is een heel gekke ervaring, bij het kantvissen neemt de karper weliswaar ook veel meters nylon, maar je houdt een direct contact met de vis.
Op negentig/honderd meter merk je pas hoeveel rek in het nylon zit. Je hebt wel contact met de vis, maar hij hangt meer aan de lijn, lijkt het.
Na 25 minuten kon ik hem in het net schuiven en merkte bij het tillen dat ik wel een heel grote karper had gevangen.
Ik denk een zij, 96 cm en ruim 31 pond zwaar, en mooi van vorm. Het enige wat opviel was de beschadigde rugvin, de hoge stekel was los van de rugvin.
Het zweet gutste onder mijn pet vandaan, de spierpijn en pijn in mijn rug voelde ik dezelfde middag al.
Na het snel nemen van de foto heb ik haar weer te water gelaten.
Tussen het landen en weer te water laten zaten misschien 1 3/4 minuut, ze zwom weg of er niets aan de hand was heel rustig en met een zwaai van haar imposante staart nam ze afscheid.
Dat ik haar binnenkort weer zou zien, wist ik nog niet
..